Categories:

G. van der Bijl is een begrip in Nederland. Althans in de wereld van de manuele therapie. Daarmee bedoel ik vooreerst G. van der Bijl Senior. Hij is de absolute grondlegger van de manuele therapie. Aanvankelijk was hij osteopaat, ook had hij chiropraxie gestudeerd. Hij was zelfs naar China getrokken om acupunctuur te bestuderen. In 1965 ontving van der Bijl een Europese erkenning voor research in de osteopathie. Hij kon zich evenwel niet vinden in de harde, bruuske manipulaties uit de osteopathie, zeg maar het kraken van gewrichten. De basis voor de opleiding manuele therapie werd gelegd in oktober 1963, na enkele tientallen jaren studie. Ik mag mezelf even jong noemen als de methode G. van der Bijl. Het stond blijkbaar in de sterren geschreven.

Gerrit van der Bijl, zijn voornaam wordt zelden gebruikt, was al van in het begin meer voorstander van de zachte technieken uit de osteopathie. Deze geneeswijze werd in de negentiende eeuw ontwikkeld door een Amerikaanse arts : dr. Andrew Taylor Still. Zijn devies was : “Find It, Fix It and Leave It Alone”. Zoek de stoornis, doe een correctie en laat het lichaam het verder zelf uitzoeken. In die tijd was geneeskunde soms haast gevaarlijker dan de ziekte zelf. Denk maar aan aderlatingen en dergelijke. Zelfs bloedzuigers werden gebruikt bij de beoefening van de reguliere geneeskunde. Algauw zou een zekere Daniel. D. Palmer, die zelf een student van dr. Still was geweest, de grondlegger worden van de chiropraxie. Palmer was een Amerikaans koopman. Ietwat opportunistisch zocht hij naar afwijkende uitgangspunten, sleutelde wat aan de osteopathie en lanceerde een nieuwe geneeswijze : chiropraxie. Een kleine honderd jaar later introduceerde G. van der Bijl manuele therapie. Hierbij zette hij zich af tegen het harde kraken. Bewegingen gebeuren altijd binnen de fysiologische grenzen van de gewrichten. Van kraken is absoluut geen sprake. Kraken wordt als onfysiologisch en dus als onjuist beschouwd. De mobilisaties gebeuren steeds in een gehele bewegingsketen. Er wordt behandeld van het hoofd tot aan de voeten ongeacht waar de klachten van de patiënt zich situeren. Een ander uitgangspunt is dat elk individu uniek is in vorm en functie. ‘De Oude van der Bijl’, zoals hij ook wel eens wordt genoemd, ontwikkelde een driedimensionale wijze van mobiliseren. Dit was op dat moment revolutionair. Steunpilaren van de methode zijn functionele morfologie, biomechanica en formele logica. Om zich te onderscheiden maar vooral om zich af te wenden van het kraken, koos G. van der Bijl Sr. voor het eerst de naam manuele therapie.

Tegenwoordig dekt deze term de lading niet meer. G. van der Bijl, die een school voor Manuele Therapie opgericht had in Amsterdam, oogstte al heel snel succes. Met zijn grote handen was hij een zeer vaardig therapeut. Van over het hele land kwamen patiënten naar de praktijk van G. van der Bijl Senior in Amsterdam. In die tijd sprak men nog van bottenkrakers. Zelfs op kermissen en markten kon men zich in een markttent laten kraken. Dit was overgewaaid uit Amerika. Senior behaalde goede resultaten en nog wel op een heel zachte wijze. Artsen, therapeuten en patiënten wisten geen raad om hem te situeren. Een kraker die niet kraakt. De School verhuisde naar Utrecht en werd bekend als de ‘School voor Manuele Therapie van Utrecht’.

Senior overleed plots in 1977. Twee weken daarvoor was hij nog in Sint-Niklaas geweest voor een bijeenkomst met de Belgische manuele therapeuten. Frans, mijn collega en vriend, was daar toen aanwezig. Frans werd die dag aangesteld tot docent van de opleiding in Utrecht. Frans was iemand die Gee mocht zeggen. Helaas is het er voor Frans nooit van gekomen om te doceren aan De School. Twee weken later overleed van der Bijl Senior en kort na zijn dood ontstond er een soort machtsstrijd voor de opvolging in Nederland. Deze strijd had veel mee van de verdeling van het keizerrijk van Keizer Karel.

Als er een Senior is, is er meestal een Junior. Zo ook bij de familie van der Bijl. Regelmatig galmde het ‘Eureka!’ ten huize van der Bijl. Junior kon haast beginnen waar zijn vader was geëindigd. Senior had naam en faam gemaakt in Nederland en ver buiten de grenzen. Bijna de hele koninklijke familie van Nederland was in die tijd patiënt in het kabinet van G. van der Bijl. Het is bijna een legende dat Senior op een avond niet aan de telefoon wou komen toen Prins Bernhard hem belde. Toen mevrouw van der Bijl haar man naar de telefoon riep wilde hij die niet aannemen omdat de prins zijn vorige behandelafspraak bij hem niet was nagekomen, zonder te verwittigen. Het typeert de autoriteit van G. van der Bijl. De anekdote werd me bevestigd door een Nederlandse collega die toen aanwezig was in Amsterdam.

G. van der Bijl Junior werd dan maar directeur van de School van Utrecht, hoewel zijn vader dat liever anders had gezien. Twee weken voor zijn dood, op de bijeenkomst in Sint-Niklaas, was er nog een hevige discussie geweest omtrent de opvolging. Junior heeft sterk bijgedragen aan de theoretische uitwerking van de methode. Zelf ken ik Junior als een briljante collega. Tegenwoordig is de zoon van de grondlegger nog weinig in het openbaar te zien.

Toen ik kinesitherapie studeerde – weliswaar in een vorig leven – kwam ik via een docent in contact met de behandelwijze van G. van der Bijl. Meteen was ik verkocht aan deze zienswijze. Ik zou manuele therapeut worden volgens de methode G. van der Bijl. Oswald Lagrain was de docent die me in aanraking bracht met deze behandelwijze. Veel van de pas verworven kennis uit de kinesitherapie ging genadeloos aan diggelen. Gelukkig kwamen er interessante denkbeelden voor in de plaats. Lagrain was net als van der Bijl een charismatische persoonlijkheid. In de les moest je veel inspanning doen om hem te verstaan. Ik bedoel niet begrijpen, dat was nog andere koek. We moesten ons erg concentreren om te verstaan wat hij binnensmonds aan het mompelen was. Toch wist hij de aandacht van al zijn studenten te winnen. Oswald was de man van de geweldige inzichten. De meeste studenten denken jammer genoeg in termen van slagen voor het examen. Voor velen was deze docent de boeman. Ik wou echter in zijn voetsporen treden. Op de campus viel prof. Lagrain telkens op toen hij kwam aangereden in zijn Porsche. De professor genoot de bewondering van zijn studenten. Manuele therapeut werd ik, zoals mijn mentor van het eerste uur.

Ik begon mijn studies aan De School die acht jaar na het overlijden van G. van der Bijl Senior nog steeds aan het bekomen was van de hevige opdoffer van het verdwijnen van haar kopstuk. We ontdekten een prachtig behandelsysteem, opgebouwd door Senior en verder ontwikkeld door Junior. De uitgangspunten die De Utrechtse School hanteert zijn : individualiteit, totaliteit en mobiliseren binnen de fysiologische grenzen.

Individualiteit wil zeggen dat elke patiënt uniek is in vorm en functie. Elke mens is anders gebouwd (morfologie), functioneert en beweegt anders. Om die individualiteit te achterhalen hebben ingenieurs een knap binair systeem bedacht. Via zesentwintig welgekozen metingen, die telkens welgeteld twee mogelijke uitkomsten bieden, kan men een individueel functiemodel opstellen. Twee tot de zesentwintigste macht zorgt voor een kleine zeventig miljoen mogelijkheden. Ik was danig onder de indruk van zo een grote diversiteit. We deden zesentwintig metingen bij de patiënt, we stelden het individueel functiemodel op en daardoor wisten we welke specifieke mobilisaties we moeten uitvoeren om een probleem op te lossen. Door zeer gedifferentieerde informatie aan te bieden aan het bewegend systeem kon de disfunctie verholpen worden. Optimaliseren is het sleutelwoord : het verstoorde systeem opnieuw optimaal laten functioneren. In de natuurkunde volgen alle bewegingen dezelfde wetmatigheden : de wetten van de zwaartekracht volgens Sir Isaac Newton.

Totaliteit is een heel belangrijk uitgangspunt. G. van der Bijl Sr. had begrepen dat bewegen een ketengebeuren is. Niets gebeurt op zichzelf. Als de ketting ergens verstoord geraakt, heeft dat sowieso gevolgen elders in de ketting. De behandeling moet steeds van het hoofd tot aan de voeten gebeuren. Zelfs als de klachten lokaal zijn, wordt de volledige bewegingsketen behandeld, hetgeen je niet vindt in andere behandelwijzen. Veel zorgverstrekkers nemen graag het modewoord holisme in de mond – dat alles een geheel is en dat alles aan mekaar hangt. Zo zit de natuur in mekaar. Meestal blijft het bij loze woorden die nauwelijks ingevuld worden in de praktijk.

Senior was een osteopaat die wist wat kraken is. Hij had ook de hardere manipulaties uit de chiropraxie bestudeerd en concludeerde dat dit geenszins de methode was waarmee hij zijn patiënten wilde behandelen. Zijn mobilisaties spelen zich af binnen de fysiologische grenzen van de gewrichten. Dat wil zeggen dat er van kraken geen sprake kan zijn. Kraken is helemaal onfysiologisch, artificieel en eigenlijk onjuist. Als men van een bewegend systeem iets vraagt wat niet in de bewegingsvrijheden gelegen is, zal het systeem geforceerd worden. Een deur heeft één enkele bewegingsvrijheid. Men kan de deur open en dicht doen. Bewegen in andere richtingen heeft geen zin. Nog een geluk dat het menselijk lichaam tegen een stoot kan.

G. van der Bijl zette zich af tegen die bruuske ‘correcties’ en ontdekte hoe men kan mobiliseren, rekening houdend met de natuurlijke vormgeving van de gewrichtsstructuren. Het liefst in zoveel mogelijk bewegingsvlakken. Hij ontwikkelde een revolutionaire 3-dimensionale mobilisatietechniek. Het werd een uiterst wiskundig systeem. Deze methode was totaal verschillend van gelijk welke andere behandelmethode en begon een eigen leven te leiden.

Hoofdstuk 2 uit ‘de technologie van het wonder’ – Jo Vandemeulebroucke

Lees verder : Ontwikkeling van het VDM-concept

Comments are closed