Het was ruim na middernacht, ik schat rond twee uur. Reeds meer dan anderhalf uur duurde mijn gesprek met dokter Jansen. In een flits zag ik mijn vrouw Veerle voorbijkomen. Ik vroeg haar een boek van Wheeler te halen op onze hotelkamer. ‘Het boek’ van John Archibald Wheeler. Het verbaasde me enigszins dat zij aarzelde. De dokter en ik waren in een hevige doch zeer interessante en beslist amusante discussie geraakt. Ik wou er nog de originele bron laten bijhalen, ter ondersteuning en om mijn betoog kracht bij te zetten, maar toen verzekerde dokter Jansen mij dat dit niet nodig was.
De Nederlandse Vereniging van Manuele Therapeuten had ons uitgenodigd n.a.v. het zevende lustrum van hun vereniging. Dokter Jansen is hun erevoorzitter. Ik had de eer te fungeren als buitenlandse gastspreker op het wetenschappelijk forum, getiteld : ‘Manuele Therapie in beweging’.
Enkele jaren daarvoor, na intense studie in de literatuur van de fysica, had ik een bijzonder boek in handen gekregen geschreven door John Wheeler : ‘Zwaartekracht : het verband tussen massa, ruimte en tijd’. Albert Einstein wordt vaak als de grootste geleerde aller tijden beschouwd. Zijn inzichten zijn echter slechts voor een select publiek toegankelijk. Professor Wheeler van de universiteit van Princeton is er evenwel in geslaagd de relativiteitstheorie van Einstein op een heldere manier uit te leggen, zodat deze begrijpelijk wordt voor een groter publiek. Het concept van ‘ruimte-tijd’ van Einstein had mijn volle aandacht getrokken na lezing van Wheelers boek. Het gegeven van ruimte-tijd als een continuüm heeft me in 1996 geïnspireerd om een nieuwe wijze van mobiliseren te ‘ontdekken’. Eén in vier dimensies, drie in ruimte en één in tijd.
Op het zevende lustrum van de vereniging had ik mijn vernieuwende ideeën aan de talrijk opgekomen collegae onthuld. In Nederland gebruikt men graag het woord ‘lustrum’ voor een tijdspanne van vijf jaar. Het verwonderde mij niet dat deze introductie toch voor heel wat commotie zorgde. Twee jaar daarvoor namelijk was dit ook al het geval toen ik aan hoofdzakelijk Belgische manuele therapeuten deze nieuwe inzichten had voorgesteld. Toen waren ook enkele Nederlandse collegae – het voltallige bestuur van de Nederlandse beroepsvereniging – naar Sint-Niklaas afgezakt. Ze wisten blijkbaar al voor de lezing dat er iets te gebeuren stond in België. De eerste keer dat ik sprak over deze nieuwe inzichten – met mijn gezinsleden even niet meegerekend – was dit met mijn vriend en collega Frans Kerckaert. Meteen was Frans onder de indruk van deze vernieuwing en hij spoorde me voorzichtig doch beslist aan hiermee ‘naar buiten’ te komen. Hij organiseerde een bijeenkomst in Vlaanderen, in het Serwir Hotel in Sint-Niklaas. Frans was de geestelijke vader van de Werkgroep G. in de manuele therapie. De ‘G’ staat voor Gerrit, de voornaam van de grondlegger van de Manuele Therapie : van der Bijl Senior. Intimi van G. van der Bijl mochten deze autoriteit aanspreken met ‘Gee’. Frans was één van die mensen uit de omgeving van G. van der Bijl (1909 – 1977). Ook Frans is inmiddels overleden. Hiermee verloor ik een goede vriend.
De introductie werd op veel applaus onthaald. Een stevige en deugddoende bevestiging van de collegae, allen manuele therapeuten van de School van Utrecht. Na de erkenning door de patiënten kwam de erkenning door de eigen beroepsgroep. Voor aanvang van de uiteenzetting had ik opgemaakt dat er twee mogelijkheden waren. Ofwel zouden de collegae mij gek verklaren ofwel zouden ze onder de indruk zijn van deze ongewone bevindingen. Het werd het laatste. Zelf was ik ook onder de indruk van de warme waardering die ik mocht ontvangen van de aanwezigen uit het vakgebied. De voltallige Nederlandse delegatie o.l.v. hun voorzitter Erik Akkerman vroeg me na afloop of ik dit unieke verhaal ook in Nederland wou brengen. Graag aanvaardde ik hun voorstel om mijn inzichten ook te introduceren bij de Nederlandse collegae. Het zou nog twee jaar duren vooraleer ik geprogrammeerd werd op de kalender van de wetenschappelijk activiteiten. Ze hadden namelijk een speciale gelegenheid uitgekozen : de viering van het zevende lustrum.
Veerle keek me verbaasd aan toen ik haar vroeg het boek te halen op onze hotelkamer. In de euforie van het gebeuren, ook in Nederland waren de inzichten razend enthousiast onthaald, was het me ontgaan dat we niet meer in het hotel waren waar in de loop van de dag het wetenschappelijk forum had plaats gevonden. Het avondfeest ging door in een restaurant- feestzaal, op een kwartiertje wandelafstand van Hotel Veldenbos in Nunspeet op de Veluwe. In ‘The English Rose’. Een flink eind wandelen, door een bos dan nog wel. Veerle maakte aanstalten om te vertrekken richting hotel toen dokter Jansen opmerkte dat dit niet nodig was. Nu kan je wel stellen dat een discussie over de relativiteitstheorie sowieso voor animo zorgt. Nadat ik dokter Jansen, orthopedisch chirurg op rust, er aan herinnerde dat de figuur die ik hem nog eens opnieuw wou laten zien van de hand van John Wheeler was, een eminent Einstein-kenner, rondden we ons interessant gesprek discreet en beleefd af. De hele avond kwamen collegae mij aanspreken en feliciteren omtrent mijn bevindingen. De ene na de andere. Velen hadden nog extra vragen die ze niet in het openbaar gesteld hadden. De laatsten die de ‘The English Rose’ verlieten, stapten gezamenlijk – door het bos – naar Hotel Veldenbos. Zelfs op de trappen naar de hotelkamers werd er nog over dit thema nagepraat. Op de kamer gekomen nam ik nog even het boek van Wheeler in mijn handen. Opgelucht en moe gingen we slapen. De volgende morgen werd er aan de ontbijttafels over luchtiger dingen gesproken. Over het geslaagde avondfeest onder andere. Ik dineerde in het gezelschap van Veerle, Frans en Nic, een bevriende collega uit Noorwegen waar ik via internet nog al eens contact mee heb. Op de dansvloer was ik niet geraakt tijdens het avondfeest.
In de uiteenzetting maakte ik het publiek uit ons vakgebied duidelijk dat het manueel therapeutisch gebeuren vanuit een vierdimensionale invalshoek kan bekeken worden en welke interessante mogelijkheden dit biedt. Ik studeerde aan de School voor Manuele Therapie van Utrecht en de filosofie van Utrecht ben ik trouw gebleven tot op heden. Mijn bijdrage zie ik als een modificatie van de methode van G. van der Bijl. Er zijn echter mensen die zich afvragen wat de relativiteitstheorie te maken heeft met het mobiliseren van gewrichten. Vaak denkt men dat relativiteit enkel van toepassing is op kosmologische schaal. De relativiteitstheorie is een unieke beschrijving van de zwaartekracht, ook wel geometrodynamica genoemd. In de zeventiende eeuw wist Sir Isaac Newton al dat zwaartekracht géén mysterieuze kracht is. Het was wachten op Einstein voor een echte beschrijving. In feite was Albert Einstein per toeval tot deze ontdekking gekomen. Hij werkte in die tijd in Bern in een patentenbureau. De omgeving werd opgeschrikt toen een muurschilder van zijn ladder viel. De omstaanders kwamen ongerust aangelopen om de ongelukkige man bij te staan en rechtop te helpen. Einstein vroeg de schilder een beetje bizar naar zijn ervaring tijdens zijn val van de ladder. De schilder antwoordde dat hij zweefde alsof hij gewichtsloos was, vooraleer op de grond te smakken. Einstein kwam zo op het idee van de vrij-zwevende beweging. Nog wat later was de relativiteitstheorie geboren. Vele jaren later zou ik nog eens ‘zwaartekracht’ op mijn pad ontmoeten. Het zou evenmin een zachte landing worden.
Hoofdstuk 1 van ‘de technologie van het wonder’- Jo Vandemeulebroucke
Comments are closed