Toen ik – bij de ontwikkeling van het VDM-concept – de manuele therapie één dimensie hoger had getild, dacht ik dat dit wellicht het meest intellectuele optreden in mijn leven zou worden. Ik verwachtte niet, op professioneel vlak althans, iets van meer vernieuwende betekenis te bedenken, al had ik ondertussen de behandelwijze – tien jaar na de introductie van het VDM-concept – naar het paard getransponeerd.
Paarden behandelen blijft hetzelfde inzicht hanteren in functioneren en optimaliseren. Het zijn dezelfde wetten uit de natuurkunde en het betreft dezelfde techniek. Al betekent het paard voor mij als wezen echt wel een geweldige verbreding. De uitgesproken fijngevoeligheid van paarden raakt me diep in mijn ziel. Paarden weten met hun gevoel. Zo weet een paard al van bij de aanvang dat het geholpen zal worden door mijn behandeling. Het paard hoeft daar niet over na te denken. Gevoeligheid is waar ik gebruik van maak tijdens het behandelen. Ze geeft me leiding in de behandeling alsof ze stuurt, me aangeeft wat te doen. Paarden zijn leermeesters in fijngevoeligheid, de dolfijnen van het land.
Theo was eens ‘van zijn paard gevallen’. Dat vertelde hij me op een van onze ontmoetingen. Hij was van zijn paard gedonderd door een bliksemschicht, op weg naar Damascus. Ik moest er hard om lachen wanneer hij me erbij vertelde dat dit hooguit vierhonderd meter van zijn woning gebeurd was, juist ter hoogte van de apotheek van zijn dorp in de buurt van Namen. De briljante wetenschapper had hard tegen een probleem zitten opboksen, was op een onwrikbare muur gestuit, had het probleem intens onder druk geplaatst met zijn gedachten, het probleem had evengoed hem onder extreme spanning gebracht, Theo had het probleem vanuit alle invalshoeken bestookt met zijn inzicht, vaak door een stapje achteruit te zetten, even te wijken voor het probleem, afstand te nemen om het overzicht te bewaren, even te laten bekoelen, te laten bezinken, om de overslaande vonk te bewerkstelligen. Ineens, alsof er geen tijd verstreken was, bevond hij zich – eensklaps – aan de overkant van de muur, voorbij de hindernis. Aan de kant van de oplossing. Alsof er nooit een hindernis geweest was. In een staat van intens weten. Alsof dat weten er altijd was geweest.
Weten bestaat in verscheidene trappen. Eerst is er eenvoudig verstaan. Daarop volgt begrijpen. Soms komt inzien, als men niet alleen weet dat er een klepel hangt maar ook nog eens de klok hoort luiden.
Fjodor Dostojevski verwoordt de verschillende aspecten van mens zijn in zijn monumentale roman : ‘De broers Karamazov’. Hij voert een hele rij personages ten tonele die elk een aspect van zijn eigen persoonlijkheid vertegenwoordigen. Je hebt een lijst van personages nodig bij het lezen van dit kolossale boek. Dostojevski had zelf ook onder immense druk gestaan. Als jonge militair was hij tot voor het vuurpeloton gebracht. Hij had de dood geblinddoekt in de ogen gekeken. Gratie op het allerlaatst moment – juist voor het fatale schot – heeft hem toen gered. Onder tijdsdruk en financiële druk heeft hij later zijn beste romans en novellen geschreven. ‘De speler’ schreef hij op enkele dagen tijd om zijn speelschulden in casino’s te betalen. De uitgever dreigde met ontbinding van zijn contract. Het inspireerde de schrijver eens te meer om het beste in zichzelf naar boven te laten komen.
Theo is voor mij een toonbeeld van evenwicht tussen verstand en gevoeligheid. Geen van beiden domineert in absolute zin. De ene component van de combinatie wordt – althans tegenwoordig – niet méér gewaardeerd dan de andere component. Dit is een subtiel wordingsproces, tot het inzicht genoeg ruimte en voldoende steunvlak krijgt. De samenwerking van verstand en gevoeligheid kan de geest voorbij de grootste hindernissen tillen. Inzicht is wellicht een vorm van kruisbestuiving tussen rede en intuïtie. Wie ben ik om dit te zeggen? Maar ik heb het genoegen om mijn inzicht te laten rijpen langs ontmoetingen met bijzondere mensen. Ik besef en betreur tezelfdertijd dat het verstand vaak overgewaardeerd wordt ten koste van de gevoeligheid. Ik steek ook veel op van het paard. Het wezen dat de mens het meest tegemoet komt, de last van de mens letterlijk op de rug neemt. Van het dier dat weet zonder te denken. Hoe volgzaam kan een paard zijn? Ondanks zijn kracht en sterkte blijft deze viervoeter edel en loyaal aan zijn leider. Aan de mens om deze unieke band waard te zijn.
Theo zei me op een dag : ‘Gelijkgezinden herkennen elkaar’. Ik durf voorzichtig stellen : ‘We herkennen lichtpunten’. Hoe donkerder het is hoe meer we het licht opmerken. Het licht kleeft op de duisternis. Licht kan niet zonder duisternis. Het is als yin en yang in het Taoïsme. Zoals de zon en de maan de hemel nodig hebben om overheen te schuiven. Het paard hoort bij het land zoals de dolfijn bij de zee hoort. Het vuur hecht zicht aan het hout. De wind waait over de gewassen op het land. Dat hebben onze verre voorouders altijd begrepen.
Braden reisde de wereld rond en bezocht vele heilige plaatsen, op zoek naar goed bewaarde geheimen. De spiritualiteit geraakte hier en daar naar het achterplan verdrongen. De wetenschap nam gedeeltelijk haar plaats in, op zoek naar de waarheid. Vanuit een verschillende invalshoek, maar wel op zoek naar dezelfde waarheid. In het Oosten, in het Westen. Boven de evenaar, onder de evenaar.
Hoofdstuk 10 uit ‘de technologie van het wonder’ – Jo Vandemeulebroucke
Comments are closed