Categories:

Starets Zosima is een priestermonnik die over spirituele en wonderdadige krachten beschikt. Starets – Russisch voor ‘oudere’ – is een spirituele leider in een Russisch-orthodox klooster. Zosima woont in een kluizenaarsverblijf, op een paar honderd meter van het klooster van Skotoprigonjevsk.

De monnik had als jonge man in het Russische leger gediend. Na geraakt te zijn aan zijn wang bij een pistoolduel met een liefdesrivaal was Zosima in het klooster getreden. Met een schram was hij er toen goedkoop van af gekomen en dat had hem aan het denken gezet. Hij had voor het leven in een klooster gekozen vooral omdat hij de mensen ten dienste wilde zijn. Contemplatie en gebed zou hij er wel bijnemen.

De starets is een immer vrolijke man en geniet zichtbaar van het leven. Vanuit heel Rusland stromen pelgrims naar zijn klooster. Sommige reizigers hebben nood aan zijn spirituele inzichten, anderen komen om te genezen van ernstige ziekte of pijn. In het klooster gebeuren menige wonderen. De bezoekers vertrekken meestal als herboren. Loopkrukken en andere hulpmiddelen worden achtergelaten. Aljosja, een jonge priester- monnik, is de leerling van de starets. Hoewel Zosima zeer geliefd is in Rusland is de meerderheid van de tweehonderd monniken in het klooster eerder jaloers op hem. Ze hebben het evenmin voor het staretsdom in het algemeen. Aljosja zegt over Zosima : ‘Hij is de beste mens ter wereld!’ Meester en leerling hebben een bijzondere hechte band. Aljosja is met heel zijn ziel verknocht aan de heilige man – die geheel bereidwillig is om zijn leerling op te leiden en zijn inzichten mee te geven.

Zosima en Aljosja zijn personages uit de roman van Fjodor Dostojevski (1821-1881): “De broers Karamazov”.

Wanneer Zosima overlijdt, verwacht ieder – zowel binnen als buiten het klooster – een wonder. Het heengaan van deze heilige man zal ontegensprekelijk vergezeld worden van een heel groot wonder. Iedereen staat er dan ook versteld van dat al kort na het overlijden er een verderfelijke geur vrijkomt uit het lichaam van de geprezen monnik. Als een lopend vuurtje verspreidt het onverwachte nieuws zich binnen en buiten het klooster en velen komen poolshoogte nemen. Deze hinderlijke geur is nu wel het laatste wat men had verwacht. Nog eerder dan bij een gewone sterveling vindt de ontbinding plaats. Dit tot groot verdriet van Aljosja die, hoewel hij niet twijfelt aan zijn geloof in God toch de pijn diep in zijn hart verbijt. Hij is kwaad op God, voor de vernedering die zijn vriend en leermeester te beurt valt. De hoon van het klooster weegt op hem. Overste Ferapont herleeft. Hij is de voortrekker van diegenen die Zosima niet genegen zijn. De meesten durven hun twijfel omtrent het gebeuren nauwelijks openlijk uiten. Is dit een teken van God? Was Zosima dan toch niet zo heilig? Misschien was hij wel een ordinaire bedrieger?

Theo is een briljante wetenschapper maar vooral een heel fijngevoelige man met bijzonder inzicht. Samen hebben we vele uren gefilosofeerd. Hij heeft me aangeraden “De broers Karamazov” te lezen. Deze kanjer van haast duizend pagina’s – kleine druk – doorworstel je niet in één-twee-drie. Na lang talmen was ik dan toch het boek gaan lezen. Ik lees echter een boek niet altijd in de volgorde zoals de schrijver heeft bedoeld. Voorbije zomer was ik samen met onze oudste dochter Daphne vijf dagen in Genève. Daphne studeert fysica aan de KU Leuven. Zij studeert eveneens muziek aan het conservatorium van Antwerpen. Met ons tweetjes waren we erop uitgetrokken, enerzijds om te genieten van het goede weer aan het meer van Genève en anderzijds om CERN te bezoeken. Enkele weken daarvoor had men in CERN het Higgs-deeltje ontdekt. Soms wordt dit subatomair deeltje ‘God Particle’ genoemd. De ontdekking van dit deeltje moet uitleggen hoe materie haar massa krijgt. Op de oevers van het meer hadden we alle tijd om van gedachten te wisselen. De rondleiding in CERN, waar de krachtigste en grootste deeltjesversneller ter wereld in werking is, creëerde een bijzonder kader voor onze geanimeerde gesprekken. Ik weet dat Daphne bijzonder veel waarde hecht aan de inzichten van Theo. Deze geoloog doet grensverleggend werk in zijn vakgebied, niet tot ieders genoegen. Vooral zij die nu de lakens uitdelen, hebben nogal wat last van zijn knappe inzichten. Zijn baanbrekend werk ondervindt dus veel obstakels op weg naar de drukpersen van Nature.

Enkele maanden voor onze uitstap naar Genève had ik Theo voor het eerst gesproken over de inzichten van Tavakoli. Geheel uitzonderlijk had ik twee leerboeken van de kerngeleerde uitgeleend. Theo gaf me al snel een eerste mening. Hij leek me ook onder de indruk, al was hij misschien verrast dat ik er nog niet eerder met hem had over gesproken Hij waarschuwde me dat dit geen gewone fysica is. Hij noemde het psychica. Na grondige studie van de leerboeken bevestigde Theo : “Deze man is briljant!”

Kan men materie en geest wel afzonderlijk bekijken? Men heeft begrepen in de kwantumfysica dat de observator de fysische realiteit beïnvloedt. Is dat echter voldoende? Theo vertelde me dat we niet enkel in het ‘Big Bang universum’ functioneren maar dat de gekende fysische natuurwetten op bepaalde niveaus niet meer van toepassing zijn. In onze fysische realiteit worden sommige zaken geregeld via deze wetmatigheden en andere dan weer niet. Hij zei me dat we kunnen ontsnappen uit het Big Bang universum. Theo en ik zijn interactief zoals een meester en zijn leerling, zoals Zosima en Aljosja, met heel veel wederzijds respect en waardering. Bewustzijn is de uitweg voor zij die zich wat gevangen voelen in het Big Bang universum. Niet dat er zo weinig plaats is in een ruimte-tijd die minstens vijftien miljard jaar bestaat.

In het klooster had men verwacht dat Zosima bij zijn heengaan zou geuren als rozen. Het tegendeel was waar, tot vreugde van wie hem benijdde. Met onze oudste dochter besprak ik, in Genève, het gebeuren in het Russische klooster. De kerngeleerde passeerde eveneens de revue in onze stemmige debatten. Daphne had me enkele keren vergezeld bij de behandeling van Karin. Daphne, eenentwintig jaar jong, krijgt de standaard van de fysica gedoceerd in Leuven en ontmoet ir. Tavakoli met een nieuwe fysica die Theo dan nog eens psychica gaat noemen.

Vorm en functie kan men beter niet apart van elkaar zien. Ruimte en tijd horen onlosmakelijk bij elkaar. De fysische werkelijkheid, materie en bewustzijn hebben op een bepaald vlak wél met mekaar van doen.

Sint Augustinus zegt over wonderen dat ze niet in strijd zijn met de natuur, alleen in strijd met wat de mens over de natuur weet. Ook in mijn praktijk gebeuren wonderen, dingen die sommige mensen moeilijk kunnen vatten, niet in strijd met de natuur, enkel met dat wat men verwacht. En die verwachtingen spelen dan ook nog eens een rol. Net als de observator – of beter : de participator – in de kwantumfysica.

Zosima is een mens van vlees en bloed. Het verhindert hem niet om wonderen te verrichten.

Hoofdstuk 5 uit ‘de technologie van het wonder’ – Jo Vandemeulebroucke

Comments are closed