Categories:

In het begin van 2010 werkte ik gedurende twee weken intensief mee in een Spaceship Program. Voor de initiatiefnemer was het een project, voor mij was het de behandeling van een patiënte. Zodoende handelden kerningenieur M. Tavakoli en ik op vertrouwd terrein. Mijn professionele leven zou evenwel overhoop gegooid worden.

Er was nauwelijks iets gewoon aan onze samenwerking. Om te beginnen verkeerde de patiënte, die ik hier Karin noem, in een diepe coma, Glasgow Level 3. De Glasgow-schaal wordt gebruikt om de diepte van een comateuze toestand aan te duiden. Eigenlijk om te bepalen hoe groot – of hoe klein in dit geval – de kans is om uit die comateuze toestand te ontwaken. Bij onze patiënte was de kans dat Karin nog zou ontwaken nul à twee procent. Wat er gedurende die dertien dagen behandeling gebeurde, zou je eerder verwachten op de drieëntwintigste verdieping van een wolkenkrabber in Manhattan, New York. De behandeling van Karin vond plaats op de bovenverdieping van een bescheiden arbeiderswoning ergens in Vlaanderen.

Nucleair ingenieur Tavakoli had me via zijn echtgenote uitgenodigd hem te vervoegen bij zijn experiment. Ik was hem met mijn wagen gevolgd naar de plaats van het gebeuren. Zo kon ik vrij bepalen wanneer huiswaarts te keren. Bij aankomst werden ir. Tavakoli en ikzelf vriendelijk onthaald door Karins moeder. Langs een smalle trap kwamen we op de kamer van Karin. Ook haar vader en een vriend van de familie waren in de kamer aanwezig. Het was op een zondag in januari. De stemming was bedrukt, wat begrijpelijk is, en toch voelde ik meteen een sfeer van hoop. Hoewel ik deze mensen nog nooit eerder had gezien, had ik de indruk dat mijn komst verwachtingen opriep.

Karin lag in een ziekenhuisbed in een kleine, wel erg verwarmde kamer. Het was er haast dertig graden Celsius. Buiten was het heel koud in die dagen. Het zou ook de volgende dagen erg koud blijven en hard vriezen, min tien graden en soms nog kouder. Karin is een juriste van zevenendertig jaar. Ze verkeerde op dat moment al meer dan drie maanden in coma na een auto-ongeval. Fysiek was ze erg gekwetst en in haar gezicht waren er duidelijk nog sporen van het ongeval te zien. Traditionele ziekenhuisapparatuur was er nauwelijks aanwezig. Zij ademde wel uit eigen beweging. Naast het ziekenhuisbed deed alleen een staander met sondevoeding me aan een ziekenhuis denken.

De kerningenieur schetste de situatie en daarna vroeg hij mij mijn behandeling te doen. Voor het eerst in mijn loopbaan behandelde ik een patiënt die buiten bewustzijn was. Hoewel de omstandigheden ver van ideaal waren, voerde ik de zachte mobilisaties uit zoals ik gewend ben te doen. Gedifferentieerde informatie geven is steeds de boodschap. Aan de behandeling van het hoofd besteedde ik meer tijd dan gewoonlijk en zette alles in het werk om een bijdrage te kunnen leveren aan haar genezing. Een docent van de School van Utrecht had mij een techniek aangeleerd die kan aangewend worden ingeval van coma. Het was de eerste keer dat ik deze techniek toepaste. De aanwezigen volgden mijn werk heel aandachtig. Gewoonlijk behandel ik zonder toeschouwers. Dat is één van mijn heilige principes, maar deze situatie was totaal anders.

Op het bed van de patiënte waren vreemde voorwerpen geplaatst, toestellen die ik nooit eerder had gezien. Over ingenieur Tavakoli wist ik eigenlijk erg weinig. Slechts één keer hadden we mekaar ontmoet, in de wachtplaats van mijn kabinet, toen hij zijn echtgenote had vergezeld. Dat we beiden iets met zwaartekracht doen, was zowat het enige dat we van elkaar wisten. Dat wist ik van zijn vrouw toen ze me geconsulteerd had. Ik voelde me erg gerespecteerd door het gezelschap in de kamer en zo goed mogelijk probeerde ik de familie uit te leggen wat ik aan het doen was. Gewoonlijk weet ik heel goed wat ik van mijn behandeling kan verwachten maar bij Karin was dat anders. Na afloop stelde ik de ouders voor om een week later de behandeling te herhalen. Ze knikten instemmend. Veel werd er niet gezegd maar ik voelde hun vriendelijkheid. Er werd nog koffie ingeschonken en daarna zette ir. Tavakoli zijn behandeling verder. Hij haalde nog apparatuur uit een draagtas, plaatste die op het bed en hier en daar sloot hij nog een slangetje aan. Ik wist geenszins wat de kerningenieur aan het verrichten was want veel informatie gaf hij niet bij deze eerste ontmoeting. Nog even bleef ik toezien om even later naar huis terug te rijden, onder de indruk van het gebeuren. Nu ben ik wel wat gewoon, maar deze gebeurtenis was buitengewoon.

De volgende morgen belde ik mevrouw Tavakoli op die me gevraagd had met haar man mee te gaan. Toen ik haar nog eens bedankte en meldde dat ik een week later de behandeling zou overdoen, vroeg ze me – zoveel als mogelijk was in mijn agenda – aanwezig te zijn bij de behandeling van Karin. Ik stemde toe. Ik wilde in de eerste plaats al het mogelijke doen om Karin te helpen en snel begreep ik dat ik getuige en deelnemer was bij een uitzonderlijk gebeuren. Minstens vier à vijf dagen in de week was ik gedurende enkele uren bij Karin. De volgende dagen waren Mr Tavakoli en ik samen aan het behandelen. Hij vertelde me uitgebreid over zijn ontdekkingen in de kernfysica. Voor de familie ging het dagelijkse leven ook verder. De ouders gingen naar hun werk. Regelmatig kwam een verpleegster langs om Karin te verschonen. Tijdens het bezoek verhuisden Mr Tavakoli en ik dan naar de ‘Boys Room’, t.t.z. de keuken. Engels was de voertaal aan het bed van ‘Sleeping Beauty’, zoals de kerngeleerde haar wel eens noemde. Elke bezoeker op de bovenverdieping keek onwennig. De sfeer zat goed en ook de vriend des huizes, die de eerste dag nog afzijdig was gebleven, bracht zijn osteopathische behandeling in. Het revalidatieteam was nu compleet. De verstandhouding was optimaal en je kon de bezieling bij iedereen voelen. Er was perspectief want algauw leek het hier niet meer om een hopeloze situatie te gaan – Karin veranderde duidelijk en dag na dag zagen we duidelijke verbeteringen in haar algemene toestand. De vreemde voorwerpen bleken plasmareactoren te zijn. Ir. Tavakoli onderwees me ondertussen in een nieuwe visie op zwaartekracht.

Mevrouw Tavakoli had me na mijn eerste behandeling gezegd dat het spijtig was dat ik kort erna naar huis was gegaan. Ik wou echter niet te lang blijven enigszins uit respect voor de familie van Karin. Korte tijd na mijn behandeling was de patiënte enkele minuten bij bewustzijn geweest. Toen ik dat ’s anderendaags hoorde nam mijn enthousiasme nog toe en ik stelde me volledig beschikbaar voor dit project.

Ir. Tavakoli heeft het grootste deel van zijn leven in Engeland gewoond. Sinds enkele jaren wonen hij en zijn vrouw Carolina in België. Mevrouw Tavakoli had me opgezocht in mijn praktijk voor behandeling en ze vermoedde dat ik Karin zou kunnen helpen. De kerningenieur is een briljante man die niet louter in fysica thuis is maar evengoed in scheikunde, biologie, kosmologie, medische zaken, sterrenkunde, ruimtevaart… Hij beschikt over een bijzonder inzicht en beweegt zich on the edge van wetenschap en technologie. Na zijn studies startte hij in Groot-Brittannië kerncentrales op en daarna ging hij in de zakenwereld. Zijn vader was röntgenstraal-ingenieur en later zakenman. Die zaken gingen ir. Tavakoli zo voor de wind dat hij met de opbrengsten een Stichting oprichtte. Zijn hart klopt voor ruimtevaarttechnologie, Deep Space. Daarom ook had hij zich ontfermd over Karin. Voor hem is het namelijk ook van belang dat hij de gezondheid en het welzijn van ruimtereizigers tijdens ruimtereizen kan garanderen en zo nodig kan herstellen. Geloof me, als ik zeg Deep Space, dan bedoelt deze geleerde niet Mars.

Het team behandelde rustig doch enthousiast verder, elk op zijn manier. Ik bracht mijn manueeltherapeutische behandeling in. Karin ontwaakte. Ik was toen aanwezig. Het was een woensdagnamiddag, twee dagen vroeger dan voorzien. Ingenieur Tavakoli had de vrijdag voorzien voor dit bijzonder gebeuren. Hij leek dat allemaal te kunnen plannen. De vader zou dan een dag vrij nemen op het werk en aanwezig zijn bij het ontwaken. De bedoeling was dat Karin bij haar ontwaken een vertrouwd gezicht zou zien. Het ontwaken gebeurde twee dagen vroeger. Tavakoli had me tijdens de koffie nog gevraagd of ik geen paarden moest behandelen die dag. In die dagen was ik op woensdag meestal in Chantilly, in de buurt van Parijs. Ik vertelde nog over de gebeurtenissen in de rensport en we wisselden nog wat ervaringen uit. Het was best gezellig, soms met een stukje taart. Toen kwam Karin bij. Ze was in paniek. Ze besefte dat er iets vreselijks was gebeurd.

De behandeling stond onder toezicht van twee artsen die de supervisie over het gebeuren hadden, hoewel ze therapeutisch niet betrokken waren. Dat was de voorwaarde die het behandelend ziekenhuis had gesteld om de vrouw in comateuze toestand een kans te geven met een alternatieve behandeling, buiten de muren van het ziekenhuis. De verantwoordelijke neuroloog had zijn patiënte met tegenzin vrijgegeven voor dit experiment. Eén van de toeziende artsen was op dat moment aan de andere kant van de wereld. De geneesheer begeleidde een team van wielrenners die aan de slag waren in de Tour Down Under in Australië. De andere arts was dichterbij. Hij woont op ongeveer honderd meter van het huis van Karin. Ik haastte me naar de huisartspraktijk toen we vaststelden dat Karin hevig panikeerde. Tot mijn verbazing had de arts aanvankelijk niet de intentie om met mij mee te komen, hij wilde zijn consultaties in zijn kabinet nog afwerken. Het ontwaken vond hij goed nieuws. Ik merkte nog eens op dat de patiënte hyperventileerde en in paniek was. Op de kamer van Karin gekomen, zagen de dokter en ik haar rechtop zitten op de rand van het bed, onthutst over haar fysieke toestand. Ze huilde. Karin was nog niet helemaal gerevalideerd van het ongeluk. Ze besefte meteen dat ze niet meer dezelfde was als voor het ongeval. Ze was kwaad. Het leek dat ze niet blij was om te ontwaken. De arts gaf haar een kalmerende inspuiting.

Tijdens het ontwaken stonden Mr Tavakoli en ik elk aan een zijde van het bed. Karin keek me aan. Ik vroeg aan teamleider Tavakoli om aan mijn zijde van het bed te komen staan maar hij zei me dat het goed was dat ik Karin kon aanspreken in haar moedertaal. Ik probeerde haar zo goed mogelijk gerust te stellen. Ze was zich bewust van haar gebreken. Er was heel ernstige hersenschade opgetreden tijdens het ongeval maar door de behandeling van ir. Tavakoli was deze gedeeltelijk hersteld. De toestellen op haar bed waren ongeveer de grootte van een koffiekan, en met behulp van deze apparatuur leek hij het brein te kunnen configureren. In elk geval zagen we op heel korte termijn de neurologische disfuncties herstellen.

Tijdens onze samenwerking had ik gemerkt dat deze bijzondere geleerde – die afkomstig is uit het Midden-Oosten – wellicht dé theorie waar Albert Einstein vruchteloos naar gezocht had, ontdekt heeft : de unificatietheorie die de relativiteitstheorie en de kwantumfysica moet verbinden, ook weleens ‘de theorie van alles’ genoemd door fysici. De dagen bij Karin waande ik me in de x-files. Voorbij de grenzen van de huidige kennis en technologie, vol raadsels.

Enkele dagen nadat ik ir. Tavakoli vergezeld had in deze onderneming – Karin verkeerde dan reeds in een toestand van gedeeltelijk bewustzijn – werd de sondevoeding stopgezet. De toeziende arts aarzelde nog even maar ir. Tavakoli overtuigde hem. Karin kreeg eerst babyvoeding, die bereide potjes uit het warenhuis of de apotheek. Nog een dag later maakte de kern- ingenieur verse soep in de keuken. Mooi gezicht, de nucleaire ingenieur, wonderdoener, redder… aan het kookfornuis. De volgende dag stonden gekookte aardappelen met groenten en vlees op het menu. Op een ander bewuster moment zat Karin op de rand van het bed en rookte een sigaret, nog gedeeltelijk in coma!

Net in die dagen haalde een arts uit een Luiks hospitaal het wereldnieuws. Hij had een systeem bedacht om via een omgebouwd videospel te communiceren met mensen in coma. Hierbij kunnen zijn comapatiënten antwoorden met ‘ja’ of ‘neen’. De patiënten van de Luikse arts bleven echter in coma, – onze patiënte rookte, at vast voedsel, herstelde gedeeltelijk van de opgelopen letsels… en ontwaakte! De kans op ontwaken voor de behandeling was quasi nihil. We lazen het nieuws in de krant aan het bed van Karin. De fysieke mogelijkheden namen elke dag toe. De neurologische schade was aan het herstellen, de huidgevoeligheid keerde volledig terug en de motorische mogelijkheden herstelden. De andere zintuigen waren ook aan het genezen, de smaak, de reuk, het zicht, hoewel er duidelijk één oog door het ongeval was beschadigd. Het leek me of ingenieur Tavakoli al die vaardigheden één na één opnieuw aanleerde met behulp van zijn plasmatechnologie. De coördinatie nam toe, dit op enkele dagen tijd. Toen ik hem vroeg hoe ver deze genezing kon gaan, zei hij me : ‘Eén van de volgende dagen zal Karin zelf de deur opendoen’. Het klinkt ongelooflijk. Karin is het levende bewijs. Op het eerste zicht onverklaarbaar en onmogelijk. Maar je raakt daar aan gewend. Je verschiet van niets meer. Alles lijkt wel mogelijk.

Hoofdstuk 4 uit ‘de technologie van het wonder ‘ – Jo Vandemeulebroucke

Comments are closed